Dekkingswijzen

Erfgoed laat ons zien hoe divers de toepassingen en dekkingswijzen van leiwerk kunnen zijn. Kennis van materiaal en methodiek blijven door dagelijkse ervaring met de historische dakbedekking en gevelbekleding op peil.

De veelzijdigheid van leien geeft creativiteit de ruimte. Vooral wanneer dit stoere oermateriaal als gevelbekleding wordt toegepast. Door de diversiteit in kleur, structuur, dekkingswijzen en combinatie met andere materialen hebben ontwerpers en architecten een enorm scala aan toepassingen tot hun beschikking. Met één belangrijke overeenkomst: de kwaliteit en uitstraling van dit natuurproduct!

De meest voorkomende dekkingswijzen op de huidige monumenten en die van de toekomst in Nederland zijn:

  • maasdekking
  • rijndekking
  • oud-Duitse dekking

Deze drie dekkingswijzen worden al eeuwenlang als dakbedekking en gevelbekleding toegepast. De NVVL maakt zich sterk hier nog lange tijd aan toe te voegen door het ambacht te eren, respecteren en zorgvuldig in stand te houden.

Maasdekking

Deze dekkingswijze bestaat uit rechthoekige leien. De leien worden bevestigd met roestvrijstalen leihaken of genageld op het dakbeschot of op leilatten. De leien zijn dubbel overlapt en bieden een stormvaste  dakbedekking met een strak uiterlijk.

Rijndekking

Deze dekkingswijze bestaat uit leien met schubvorm. De leien worden als schubben over elkaar gelegd, zijn enkel overlapt en worden direct op het dakbeschot genageld met kopernagels.
De leien zijn er in links- en rechtsdekkende vorm, afhankelijk van de ligging van het dakvlak.

Oud-Duitse dekking

Deze dekkingswijze betreft ook leien in schubvorm, alleen de hoogtematen en breedte maten zijn wisselend. Dit zorgt voor een levendige uitstraling, passend bij oude gebouwen.
Het spreekt voor zich dat hier specifieke kennis bij het aanbrengen benodigd is, om de mooie detailleringen die mogelijk zijn, ten volle tot hun recht te laten komen.